De start van Le Tour de France zal niemand dit jaar zijn ontgaan. Het spel is nu op de wagen. De renners koersen deze week door de eerste bergen in Frankrijk. Woensdag liepen er koeien over de weg en de NOS kopte “ook dat hoort bij de Tour”. Dat is waar, maar niet alleen de natuur, het geluk en pech die de renners moeten trotseren, ook de wielerbegrippen ‘horen bij de Tour’. Deze woorden en uitdrukkingen zijn mooi. Ze vormen een bijzondere taal met Nederlandse, Vlaamse, Franse en Italiaanse termen erin vermengd. Dit kleurrijk jargon kun je ook in een andere context plaatsen. Eigenlijk hebben ze betrekking op veel dingen die we dagelijks meemaken: winnen, verliezen, snelheid, tijd, mentaliteit en perfectionisme. Er zijn diverse boekwerken gewijd aan deze taal de tour, welke zich in anderhalve eeuw wielersport heeft ontwikkeld. Sommige woorden uit het wielerjargon zijn geïntegreerd in ons algemeen taalgebruik zoals harken, met twee vingers in de neus, met een banddikte en afzien. Maar er zijn er nog zoveel meer! Zoals de Tour op niemand wacht, geldt dit ook voor het alledaagse leven. Er is geen mededogen. Soms is het afzien, pijn lijden, net als in de Tour. En net als in de Tour, is perfectionisme niet haalbaar. Zelfs Froome zal een keer een slechte dag hebben, die hebben we allemaal. Een uiteenzetting daarom voor perfectionistische mensen aan de hand van een greep uit een paar prachtige wielerbegrippen. Tijd om te gaan fietsen. Om te beginnen bij het peloton. De groep renners die in de Tour staan voor schoonheid, maar ook avontuur en gevaar. Het fietsen in een peloton gaat in een flow, het is intuïtie en dat geldt ook voor ons dagelijks leven. We gaan op in de stroom: werken, eten, sporten, slapen, sociale activiteiten etc. We hebben de neiging veelal door te kachelen. En net als in de Tour, rijden we ons dagelijks leven niet op een boterham met pindakaas. Met het gebruik van verboden middelen alleen komen we er niet. Leuk om af en toe aan de werkelijkheid te ontsnappen, maar er zijn nou eenmaal dagen met goede benen en dagen dat je je meer een rode lantaarndrager voelt. Hoe komt het toch dat er stemmetjes in onze hoofden zitten die soms blijven zeuren dat we niet goed genoeg zijn, niet sportief genoeg, niet slim genoeg etc. Kortom: je voelt je soms geparkeerd of gekookt. Careerwise publiceerde hierover een mooie blog. De boodschap is dat je jezelf opnieuw kan leren denken. Door te demarreren (ontsnappen) aan onze gedachten, kunnen we leren het gaatje dicht te rijden. Hoe kan je jezelf opnieuw leren denken en minder perfectionistisch zijn? De tip uit de blog van Careerwise is om te bedenken of het omgekeerde ook waar zou kunnen zijn. Dus: je bent wel goed/sportief/slim genoeg! Goed om eens te proberen als je ook wel eens dat vervelende stemmetje in jezelf hoort.
Let wel, voor de perfectionisten onder ons, na een tijdje proberen kan het tempo van de wereld om je heen (het peloton) weer even teveel worden, en dus wordt je op z’n tijd gelost. Of, en zo denk ik dat we ons als halverwege de twintig wel eens voelen: we zitten zo nu en dan in een chasse patate: er net tussen in. Niet mee kunnen met de kopgroep en te ver voorop om je weer in de massa (het peloton) te voegen. Op weg naar succesvol gelukkig zijn is het niet altijd makkelijk om je perfectionisme minder de kop op te laten steken. Misschien moeten we dat ook niet doen en dit juist als bondgenoot zien. Want, zoals blijkt uit dit filmpje van omdenken: veel goede dingen in het leven zijn een succesvol gevolg van perfectionisme: doorzetten, fouten eruit, verbeteren en weer door.. net als de renners nu in de Tour.
De uitdaging ligt erin dat we vaak overal goed in willen zijn, niet alleen gele trui drager, ook de groene trui, de bolletjes trui en de witte trui. Ik heb het gevoel dat ik soms kopman, knecht, ploegleider en chauffeur tegelijk moet zijn. Echter: dit is teveel. Daarom is het belangrijk om op tijd de bus te pakken. Even rustig aan doen, je laten meevoeren door een chauffeur en niet de kopman zijn, maar even krachten op doen voordat je de sprint weer aan gaat trekken de volgende dag of een dag daarna. Dan is er weer meer ruimte in je hoofd voor focus. Onderweg krijgen we te maken met zweetdieven, met tegenslag, maar ook met waaiers, wanneer we (vrienden, familie, collega’s, onbekenden) elkaar uit de wind houden en helpen om verder te komen. Het is niet erg om iemands anders karretje in de poep te rijden: wat is het ergste wat er kan gebeuren door een keer tegen de massa, tegen de tactiek van andere koersen in te gaan en zien wat er uit voortvloeit.
Dit alles met als ultieme doel om de gele trui te halen: de heilige graal van het wielrennen. Mijn heilige graal? Ik berust in het feit dat de perfectionist in mij ervoor zorg draagt dat ik niet te perfectionistisch ben… Zoals Joop Zoetemelk mooi heeft verwoord:
De Tour wordt in bed gewonnen en Parijs is nog ver: herstellen is belangrijk, en de prijzen worden pas aan het eind verdeeld 😉